Zo wordt de stad groener, gezonder en leefbaarder
31 januari 2023
Deskundigen zijn het er over eens: Steden moeten groener en gezonder. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Marian Stuiver is hoofd Green Cities aan de Universiteit van Wageningen. Zij doet onderzoek naar symbiose in de stad, een harmonieuze samenhang tussen de mens en de natuur. Ook in haar eigen tuin wordt dit principe nagestreefd. Geen tropische palmbomen, maar uitsluitend inheemse begroeiing. Die moet mollen en egels aantrekken en is de juiste voedingsbodem voor schimmels en insecten.
Positieve invloed
De Wageningen Universiteit deed de afgelopen jaren intensief onderzoek naar de voordelen van een symbiotische stad. Die zijn er volop. Naast een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit zorgt het ook voor het milieu en de luchtkwaliteit. Groen dempt geluidsoverlast en zorgt voor verkoeling. Bomen kunnen de temperatuur tijdens zomerse hitte met wel 20 graden laten dalen. Daarnaast zorgt een groene omgeving dat de bewoners meer naar buiten gaan. Dit leidt dan weer tot betere sociale contacten in de buurt.
Groen als onderdeel van de stad
Marian Stuiver stelt dat steden een omslag moeten maken. Symbiose in de stad gaat alleen werken als bij elk project het groen een belangrijke plaats krijgt. Groen in de stad moet niet los worden gezien van een project, maar er vanaf het eerste moment deel van uitmaken. Steden en provincies maken plannen voor groene corridors en meer bomen. Dat is een mooi streven, maar het slaagt alleen als iedereen van de noodzaak doordrongen is. Sommige wijken werken met buurtnetwerken. Er wordt overlegd over de beplanting en buren wisselen plantjes uit om in elkaars tuin te zetten. Er worden ‘buurtcomposthopen’ gemaakt zodat tuinen kunnen worden bemest.
Internet of Nature
Ook in Amerika wordt gewerkt aan studies om meer symbiose in de stad te bewerkstelligen. Dat wil nog niet zo vlotten, zegt onderzoeker Nadina Galle, werkzaam bij de MIT universiteit in de VS. Zij ontwikkelde The Internet of Nature, die samenwerking moet stimuleren voor meer groen in de stad. Want dat gaat nog lang niet goed. Ondanks goede bedoelingen van steden verdwijnt er jaarlijks meer groen dan erbij komt, stelt Galle. Zij wil door middel van onderzoek in kaart brengen hoeveel groen er in bepaalde omgevingen is. Daar moet dan het welzijn en de gezondheid van de bewoners aan worden gekoppeld. Als meer mensen inzien wat de positieve invloed van groen is dan komt er vanzelf meer, is haar gedachte.
De 3/30/300 methode
In Nederland werd de zogenaamde 3/30/300 methode ontwikkeld. Die kan als richtlijn worden gebruikt voor de inrichting van de openbare ruimte. Minimaal 3 bomen zichtbaar vanuit ieder huis, 30 procent groen gezien vanuit de lucht. En iedere inwoner heeft op maximaal 300 meter afstand een groen park of tuin. Bij de inrichting van nieuwe wijken of bij herstructurering moet op die manier meer groen worden gecreëerd. Het blijkt ook dat de natuur zich aanpast. Een slechtvalk die nestelt op het dak van een hoog gebouw. De roofvogel ziet het gebouw als de klif waar hij van nature zijn nest bouwt. In de stad jaagt hij op duiven, zijn natuurlijke voedsel. En de scholekster die zich prima thuis voelt op het kiezeldak van een kantoor. De eieren van deze vogel hebben dezelfde kleur en zijn dus perfect gecamoufleerd.
Zoeken naar de juiste balans
Onderzoekers zijn het erover eens: er moet een goede balans worden gevonden. De mens hoeft niet te wijken voor de natuur, maar andersom ook niet. Voer de transitie naar meer symbiose in de stad stap voor stap uit, zeggen deskundigen. Dan wennen mensen vanzelf aan meer groen en stappen ze af van grijs en strak. En dat komt planten en dieren, maar ook de mens ten goede.
Bron: NRC