Woningfabrieken blijven achter: belofte van snelle productie nog niet waargemaakt
4 oktober 2024
De belofte van woningfabrieken
Vijf jaar geleden klonk het startschot voor de opkomst van hypermoderne woningfabrieken, die de woningnood in Nederland moesten verlichten. Duizenden prefab woningen per jaar zouden de markt overspoelen, maar in 2024 blijkt de realiteit weerbarstiger. Veel van deze woningfabrieken blijven achter bij hun beloften. Wat gaat er mis?
Hoge ambities, maar trage resultaten
Bedrijven als Van Wijnen, Plegt-Vos en BAM zetten groots in op industriële woningbouw. Van Wijnen voorspelde een productie van vierduizend woningen per jaar, maar dit jaar staat de teller op slechts 150 prefab huizen. Ook bij Plegt-Vos en BAM gaat de productie langzamer dan verwacht. Aanloopkosten en technische uitdagingen zorgen voor vertragingen.
Industrialisatie in de bouw: mooie beloftes, moeilijke uitvoering
De optimistische verwachtingen waren gebaseerd op een studie van McKinsey, die stelde dat modulair bouwen de productiviteit met 40 procent zou verhogen en de kosten met 20 procent zou verlagen. Maar vijf jaar na de introductie van de eerste woningfabrieken blijkt dat de praktijk complexer is dan gedacht. Hoge aanloopkosten en technische obstakels zorgen voor vertragingen, terwijl de vraag naar woningen nog steeds groot is.
Woningfabrieken die wél slagen
Niet alle woningfabrieken falen. Barli, een bouwer uit Uden, lijkt een succesverhaal te zijn. Het bedrijf maakte vorig jaar een forse omzetsprong en won grote opdrachten, zoals de bouw van duizend houten woningen voor woningcorporaties in Noord-Brabant. Barli laat zien dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor industriële woningbouw, mits voorzichtig en doordacht gestart wordt.
De voorzichtige strategie van Heijmans en Dura Vermeer
Andere bouwbedrijven, zoals Heijmans en Dura Vermeer, kiezen voor een meer voorzichtige aanpak. Heijmans startte in 2021 met een woningfabriek die op een lager productieniveau draait en wil dit geleidelijk uitbreiden. Dura Vermeer koos voor een virtuele woningfabriek en werkt samen met toeleveranciers om houten woningen te ontwikkelen. Beide bedrijven willen groei stapsgewijs realiseren, om zo te voorkomen dat ze tegen dezelfde problemen aanlopen als hun concurrenten.
De toekomst van industriële woningbouw
Ondanks de trage start blijven veel bedrijven optimistisch over de toekomst van woningfabrieken. Peter Hutten van Van Wijnen citeert Walt Disney: “De manier om te beginnen is stoppen met praten en beginnen met doen.” Hoewel de productieaantallen nog niet zijn wat beloofd werd, blijven veel bouwers geloven dat industriële woningbouw de sleutel is tot het oplossen van de woningnood.
Bron: Cobouw