Versnelling woningbouw: leren van de buren
15 juli 2024
Voorstellen voor nieuw beleid
Het recent verschenen IBO-rapport “Op grond kun je bouwen” biedt voorstellen voor nieuw beleid en regelgeving om de knelpunten aan de aanbodzijde van de woningbouwmarkt aan te pakken. Oud-minister Hugo de Jonge heeft het rapport naar de Tweede Kamer gestuurd, maar het is nog onduidelijk wat de nieuwe minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Mona Keijzer, hiermee zal doen.
Internationale vergelijking van woningbouwmarkten
Als onderdeel van het IBO-rapport heb ik een verkennend internationaal onderzoek uitgevoerd naar de woningbouwmarkt en het grond- en woningbouwbeleid in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Singapore. Hier beperk ik me tot onze buurlanden. Net als in Nederland kampen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk met een vergelijkbare crisis op de woningbouwmarkt. Het statistische woningtekort is relatief gezien vergelijkbaar en ook daar moet de komende tien jaar veel meer gebouwd worden dan in het afgelopen decennium. De pijplijn van uitstaande bouwvergunningen is in Nederland ongeveer gelijk aan die in Duitsland, maar veel lager dan in het Verenigd Koninkrijk.
Nationale maatregelen en internationale lessen
De nationale overheden in onze buurlanden nemen soortgelijke maatregelen om de woningbouwcrisis aan te pakken. Deze maatregelen richten zich op het versnellen van planprocedures, grondbeleid en mobilisatie van bouwgrond, het stimuleren van bouwactiviteiten met subsidies en fiscale maatregelen, het verlagen van bouwkosten en systeeminterventies zoals ruimtelijk beleid en herverdeling van grondwaardestijging. Hoewel de aanpak in grote lijnen overeenkomt, kunnen we van enkele specifieke maatregelen in deze landen leren.
Rijksgrondfaciliteit en bouwplicht
In het IBO-rapport wordt gepleit voor het oprichten van een Rijksgrondfaciliteit. Het Verenigd Koninkrijk heeft met Homes England en een land assembly fund van ruim een miljard euro al enkele jaren succes geboekt met een vergelijkbare aanpak. Duitsland introduceert per 2025 een bouwplicht en een belasting op vergunde maar nog onbebouwde bouwgrond, terwijl het Verenigd Koninkrijk gemeenten de bevoegdheid geeft om bouwvergunningen af te wijzen op basis van het track record van de aanvrager.
Woningbouwsubsidies en objectsubsidies
Op het gebied van woningbouwsubsidies zijn er opvallende verschillen. In Nederland worden voornamelijk locatiesubsidies verstrekt, terwijl in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk objectsubsidies voor betaalbare woningbouw gebruikelijk zijn. Deze subsidies, die in Nederland jaren geleden werden afgeschaft, zouden de zekerheid bieden dat subsidies goed besteed worden. Het IBO-rapport stelt voor om het totale subsidiebedrag te verhogen en te richten op woningcorporaties en het midden-huursegment.
Herverdeling van grondwaardestijging
Een ander belangrijk punt in het IBO-rapport is de herverdeling van de windfall profits op de grondmarkt. Het pleit voor de invoering van een planbatenheffing, vergelijkbaar met de infrastructure levy die recent in het Verenigd Koninkrijk werd aangenomen. Deze maatregelen zijn bedoeld om een groter deel van de waardestijging van de grond ten goede te laten komen aan collectieve doelen.
Conclusie en toekomstig beleid
Hoewel instrumenten en maatregelen die in het ene land worden ingezet niet zonder meer toepasbaar zijn in een ander land, laat de vergelijking zien dat het door de vorige minister ingezette grond- en woningbouwbeleid in Nederland niet ondoordacht was. Nu is het afwachten wat de nieuwe minister Mona Keijzer met deze inzichten en aanbevelingen zal doen om de woningbouw in Nederland te versnellen en te verbeteren.
Bron: cobouw.nl