Seniorenmakelaar helpt ouderen aan een geschikt huis in Drenthe

1 juli 2024

De behoefte aan seniorenwoningen

In Drenthe zijn er te weinig seniorenwoningen, waardoor veel ouderen blijven wonen in hun gezinshuis. Dit veroorzaakt een gebrek aan doorstroming op de woningmarkt. Hennie Arends (62) is een ‘seniorenmakelaar’ die ouderen helpt bij het vinden van een geschikte huurwoning of bij het aanpassen van hun huidige woning om langer zelfstandig te kunnen wonen. Ze werkt vier dagen per week en bezoekt twee tot drie ouderen per dag.

Persoonlijke hulp en advies

Grady Kottrik (65) woont al 36 jaar in een rijtjeswoning in Assen, maar haar knieklachten maken een benedenwoning aantrekkelijk. De verhuizing wordt echter bemoeilijkt door onbekendheid met de benodigde procedures. Arends helpt ouderen zoals Kottrik met het vinden van levensloopbestendige woningen en begeleidt hen bij het navigeren door de websites van woningcorporaties. Ze biedt persoonlijk contact, wat de ouderen waarderen, in tegenstelling tot het invullen van formulieren of het versturen van e-mails.

Pilots en uitbreiding van de functie

Sinds februari 2022 werkt Arends als seniorenmakelaar bij woningcorporatie Actium in Assen. Haar functie begon als een pilot van de gemeente, woningcorporaties en welzijnsorganisaties, maar is inmiddels uitgebreid naar een groter gebied, waaronder de Friese gemeente Ooststellingwerf. In tweeënhalf jaar tijd heeft Arends ongeveer vijfhonderd gesprekken gevoerd. Ouderen willen vaak verhuizen vanwege fysieke klachten, het overlijden van een partner of veranderingen in de buurt.

Vergrijzing en het tekort aan seniorenwoningenGeschikte huisvesting voor senioren geeft lucht aan de verhitte woningmarkt

De vergrijzing zorgt voor een groeiende behoefte aan seniorenwoningen. Minister Hugo de Jonge kondigde in 2022 aan dat er tot 2030 jaarlijks gemiddeld 36.000 nieuwe seniorenwoningen moeten komen, maar dit jaar worden er slechts 2.800 nieuwe woningen verwacht, aldus ABN Amro. Het tekort aan geschikte woningen is niet alleen nadelig voor ouderen, maar belemmert ook de doorstroming op de woningmarkt. Veel ouderen blijven in hun grote gezinswoningen wonen, waardoor er minder woningen beschikbaar zijn voor jonge gezinnen.

Onderzoek naar woonsituatie ouderen

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) liet onderzoeksbureau Kien in februari 2023 een onderzoek uitvoeren onder 1.043 Nederlanders tussen de 60 en 75 jaar. Uit het onderzoek bleek dat 76 procent van de ondervraagden regelmatig over hun woonsituatie praat. 19 procent wil binnen tien jaar verhuizen naar een levensloopbestendige woning, terwijl 21 procent hun huidige woning wil aanpassen om er langer te kunnen blijven wonen.

Toekomstplannen in Assen

Woningcorporaties in Assen zijn bezig met het bijbouwen van levensloopbestendige woningen. Binnen vijf jaar moeten er vijfhonderd nieuwe woningen bij komen. Deze nieuwe woningen bieden volgens Arends ook meer kansen voor sociale contacten, omdat nieuwe bewoners vaak tegelijkertijd verhuizen en ervaringen delen over de inrichting van hun nieuwe huis.

Voorbereidingen op een nieuwe start

Grady Kottrik bereidt zich voor op een nieuwe start na het overlijden van haar partner. Ze staat al 23 jaar ingeschreven bij de woningcorporatie, waardoor ze een goede kans heeft op een nieuwe sociale huurwoning. Arends merkt op dat niet alle ouderen zo goed voorbereid zijn. Veel ouderen staan nog niet ingeschreven, wat de kans op een nieuwe woning verkleint. De gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning in Assen is zes jaar.

De verschuiving naar jongere senioren

Arends ziet een verschuiving in de leeftijd van de ouderen die ze helpt. Waar ze eerst vooral ouderen van tachtig jaar en ouder hielp, bezoekt ze nu steeds vaker mensen van 65 jaar en ouder. Deze jongere senioren zijn zich steeds meer bewust van hun woonsituatie en beginnen eerder met het zoeken naar geschikte woonopties, wat volgens Arends positief is. Het is belangrijk om tijdig actie te ondernemen, zodat men niet pas begint met zoeken als het eigenlijk al te laat is.

Bron: nrc.nl