Prefab bouw als oplossing voor woningtekort onder druk

27 maart 2025

Meer woningfabrieken, minder woningen: prefab bouwt aan de toekomst, maar nog niet hard genoeg

Prefab-woningbouw blijft een veelbelovende oplossing voor het Nederlandse woningtekort. Toch laten de cijfers zien dat het aantal daadwerkelijk opgeleverde woningen uit de fabriek afgelopen jaar daalde, ondanks een groei van het aantal woningfabrieken. Volgens de ‘Prefab-woningenradar 2024’ van Roland Berger en woningbouwexpert Marjet Rutten is prefab nog altijd in opmars, maar groeit de productie minder hard dan gehoopt.

De voordelen van industrieel bouwen zijn helder: lagere stikstofuitstoot, minder overlast op de bouwplaats en een betere milieuprestatie dan traditionele bouw. Bovendien sluit prefab goed aan bij de kabinetsambitie om vanaf 2030 de helft van de nieuwbouw uit de fabriek te laten komen. Toch blijkt die ambitie vooralsnog lastig waar te maken.

Stijgende interesse, maar wisselende prestaties onder prefab-bouwers

Terwijl woningbouw in het algemeen afgelopen jaar een dip kende, groeide het marktaandeel van prefab juist licht door. Met name bij de bouw van appartementen wint prefab terrein. Toch daalde het gemiddelde aantal woningen per bouwer, wat erop wijst dat de koek over steeds meer partijen verdeeld wordt.

De top vijf prefab-bouwers – waaronder Barli, VDL de Meeuw, Van Wijnen en Daiwa – zag de productie gemiddeld dalen van 1.418 woningen in 2023 naar 1.087 het afgelopen jaar. En hoewel het aantal prefab-producenten steeg van 57 naar 69, zakte de gemiddelde output naar slechts 207 woningen per bouwer.

Flexwoningen en houtbouw drijven groei, maar zorgen voor fragmentatie

Een deel van de recente prefab-groei komt voort uit flexwoningen, waarvoor de afgelopen jaren aanzienlijke subsidies beschikbaar waren. Die tijdelijke oplossingen vertekenen het beeld enigszins, maar ook in de permanente woningbouw groeit prefab gestaag.

Vooral houtskeletbouw blijkt populair, mede omdat de instapdrempel lager ligt. Kleine spelers kunnen relatief eenvoudig starten met industriële bouwmethodes, maar leveren per saldo minder woningen op dan de grote partijen. Dat zorgt voor versnippering in de sector en drukt het gemiddelde productieniveau per bouwer.

Vergunningstrajecten en standaarden blijven struikelblokken

Volgens brancheorganisatie Modulair Nederland zit het potentieel van prefab niet alleen in technologie, maar vooral in standaardisatie. Doordat elke gemeente of corporatie weer andere eisen stelt – soms letterlijk over de locatie van een balkon – wordt schaalgrootte moeilijk te realiseren. “Je vraagt toch ook niet aan een autofabrikant om ineens de tankdop aan de voorkant te plaatsen?”, aldus voorzitter Joziene van de Linde.

Ook het vergunningenproces frustreert de sector. Voor identieke woningen moet telkens opnieuw een vergunning worden aangevraagd. Een innovatieregeling moet mogelijk ruimte bieden om prefab-projecten efficiënter te laten verlopen.

Overheid cruciaal voor versnelling van prefab woningbouw

Wil prefab echt doorbreken, dan is overheidssteun essentieel. Roland Berger ziet voldoende potentieel om het kabinetsdoel van 50% prefab in 2030 te halen, maar dan moeten regels worden aangepast, standaarden gestroomlijnd en opdrachtgevers eenduidiger zijn in hun uitvragen.

Voor vastgoedprofessionals ligt hier een duidelijke kans. Prefab biedt voordelen in snelheid, duurzaamheid en kostenbeheersing, zeker bij grootschalige projecten. Maar zonder kennis van de specifieke eisen en obstakels van industrieel bouwen, blijft het potentieel onbenut.

Prefab als gamechanger, mits goed ingebed in beleid en praktijk

De komende jaren worden bepalend voor prefab in Nederland. De techniek is er, de wil bij bouwers ook – maar de context moet mee. Wie nu investeert in kennis en slimme samenwerking, kan profiteren van een bouwvorm die zowel duurzaam als schaalbaar is. Met een juiste zet van de overheid kan prefab alsnog de motor worden die de woningbouw uit het slop trekt.

Bron: cobouw.nl