Positie van provincies vraagt om veel vindingrijkheid
2 september 2019
De positie van provincies binnen de overheid is zeker niet te benijden. Ze moeten laveren tussen gemeenten, waterschappen en het Rijk, en daarbij de hen opgelegde taken naar behoren uitvoeren. De provincies bepalen waar mag worden gebouwd en wat er mag worden gebouwd. Ze regelen het openbaar streekvervoer en houden zich bezig met infrastructuur, werkgelegenheid en cultureel erfgoed. Een ruim takenpakket, waar de provincies op hun eigen wijze invulling aan moeten geven.
Weinig concrete zaken in de provincieakkoorden
Provinciebesturen werken net als gemeenten en het Rijk met een ‘regeerakkoord’. Maar in tegenstelling tot andere overheden zijn de akkoorden van de provincies zelden concreet. Harde afspraken worden niet gemaakt, strak omlijnde plannen staan er niet in. Er wordt gesproken over het verbeteren van de leefbaarheid in de provincie, zorg voor het milieu en aandacht voor sociale aspecten. Allemaal kreten waar de provincie in principe alle kanten mee uit kan. En dat is precies de bedoeling, want de positie van provincies vraagt om veel vindingrijkheid om tussen alle andere belanghebbenden door te schipperen.
Dit zijn de speerpunten van de provincies
De provincies hebben in grote lijnen allemaal dezelfde speerpunten in hun beleid. De positie van provincies leent zich bij uitstek om de mobiliteit te willen bevorderen, te zorgen voor meer groen in de dorpen en steden en dan is het nog het zorgenkindje van zo ongeveer iedere provincie: Het tekort aan woningen. Allemaal hebben ze deze onderwerpen in hun akkoorden opgenomen. Hoe hier invulling aan kan worden gegeven zal van veel zaken afhangen. Wat wil het Rijk, in hoeverre kunnen en willen de gemeenten meewerken aan de plannen en wat voor regelgeving wordt er in Brussel door het Europees Parlement nog uitgewerkt. Kortom: de provincies wacht de komende jaren weer een niet geringe taak.
Bron: NRC Next