Pleidooi voor grotere rol overheid op de woningmarkt in Nederland
26 oktober 2020
De overheid heeft anno 2020 nauwelijks een rol op de woningmarkt. In 2012 dachten belangrijke spelers op de woningmarkt, zoals de Vereniging Eigen Huis, Aedes, de koepel van woningcorporaties en niet te vergeten het CPB, nog dat het een goed idee was als de overheid zich terug zou trekken van de woningmarkt. Geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en geleidelijke verhoging van de huren zouden hét model zijn voor meer welvaart. Anno 2020 is deze visie bijna bizar. Want we weten inmiddels allemaal hoe het sindsdien is gegaan. Huren en prijzen van koopwoningen rijzen de pan uit en de woningnood is groter dan ooit tevoren. Daarom pleiten steeds meer deskundigen ervoor dat de overheid zijn regierol op de woningmarkt terugkrijgt.
Veranderde inzichten over de woningmarkt
Steeds meer partijen zien in dat de standpunten uit 2012 achterhaald zijn. De roep om regulering, en daarmee een grotere rol van de overheid op de woningmarkt, wordt steeds sterker. Huurstijgingen die gelijk zijn aan de inflatie worden al als te hoog beschouwd. Laat staan de 2% extra die in 2012 nog werd voorgesteld. Met name de huren in het middensegment liggen al langere tijd onder vuur. De afbouw van de hypotheekrente wordt nog wel doorgevoerd. Mede op grond van de lage rentestanden, maar of die geheel op 0% zal uitkomen is nog lang niet zeker. De tegenstellingen in de maatschappij zijn groter geworden, en dat was zeker niet de bedoeling van het destijds ingezette beleid.
Woningbouwimpuls van het Rijk is een eerste stap
De subsidie voor de woningbouw, die in 2019 en ook in 2020 op Prinsjesdag werden aangekondigd, is een eerste stap terug naar de eerdere situatie waarbij de overheid en nadrukkelijke sturende rol heeft bij de woningbouw. De illusie dat de marktwerking, waarop vanaf 2013 werd ingezet, het probleem van te weinig huizen wel zou oplossen, is inmiddels hopeloos achterhaald. Het huidige woningtekort van ruim 330.000 huizen spreekt duidelijke taal. Na de parlementsverkiezingen, die voor maart 2021 op het programma staan, zal woningbouw dan ook een belangrijk onderhandelingspunt worden voor coalitiebesprekingen. De terugkeer van het ministerie van VROM wordt nu al voorspeld.
Bouw geen steden voor de rijken
Johan Conijn, emeritus hoogleraar wonen, waarschuwt dat Nederland niet moet toewerken naar een situatie waarin grote steden alleen nog voor de rijken zijn. Als huizen in steden als Amsterdam en Den Haag zo duur worden dat alleen mensen met een goed inkomen er nog kunnen wonen, dan verliest de stad zijn functie. Steden moeten toegankelijk zijn voor alle lagen van de bevolking, of iemand nu een duur huis kan kopen of aangewezen is op de sociale huursector. Ook daarom moet de rol van de overheid op de woningmarkt dringend worden heroverwogen, aldus Conijn.
Bron: Het Financieele Dagblad