Overleg tussen partijen moet impasse op huurwoningmarkt doorbreken
13 mei 2019
De krapte op de huurwoningmarkt is in sommige steden enorm groot. Er is vooral behoefte aan huurwoningen in het zogenaamde ‘middensegment’, met een huurprijs tussen de 720 en 1000 euro per maand. Investeerders zijn best bereid om deze goedkopere woningen te bouwen en beschikbaar te stellen. Maar ze geven aan dat ze hierin worden belemmerd door de gemeenten. Deze stellen eisen aan nieuw te bouwen woningen.
De kosten die hiermee gepaard gaan moeten worden terugverdiend. Daarom kunnen de prijzen niet omlaag volgens de investeerders. Om deze impasse te doorbreken worden er nu “rekensessies” georganiseerd. Tijdens deze overleggen komen investeerders, projectontwikkelaars en gemeenten samen om te bekijken of ze nader tot elkaar kunnen komen om de huurprijzen voor woningen binnen de perken te houden.
Waarborg voor rendement is essentieel
Voor beleggers is het belangrijk dat ze hun rendement halen. Als dat niet lukt dan zal de interesse van investeerders rap afnemen. Daarom willen beleggers hun panden vaak na pakweg 10 tot 15 jaar verkopen. Gemeenten zijn her fel op tegen, omdat op die manier het aantal huurwoningen weer daalt. Amsterdam bepaalde daarom al dat woningen pas na een huurperiode van minimaal 25 jaar van de hand mogen worden gedaan. Dit soort afspraken over verkoop van huurwoningen, ook wel uitponden genoemd, worden niet alleen met corporaties gemaakt, maar soms ook met beleggers. Dit is vaak wel lastiger, maar er zijn zeker beleggers die willen wachten met de verkoop van een woning zodat deze langer als huurwoning kan dienen.
Afspraken met beleggers
Het probleem is dat beleggers vaak duidelijke afspraken hebben met investeerders, zoals pensioenfondsen. Hierin is vastgelegd dat er een bepaald rendement wordt gegarandeerd. Als de redenering wordt doorgetrokken, dan zou een lagere opbrengst tot gevolg hebben dat de pensioenen van mensen omlaag moeten. In het “Biedboek middenhuur” dat werd gepresenteerd geven beleggers aan onder welke voorwaarden ze de bouw van middeldure woningen willen stimuleren. Ze zijn bereid om de huurstijging te matigen tot 2% plus de inflatie.
Ze zijn ook bereid om minimaal 15 jaar te wachten met verkoop van individuele woningen. Als tegenprestatie van de gemeenten verwachten de beleggers dat de grondprijs dan tussen de 30 en 50 % lager komt te liggen dan de huidige prijzen. Als partijen tot elkaar komen zal dit hopelijk leiden tot meer woningbouw in het middensegment om het nijpende tekort uiteindelijk op te lossen.
Bron: Financieele Dagblad