Mona Keijzer aan zet: een nieuwe aanpak voor het woningtekort?
9 september 2024
Mona Keijzer, de nieuwe minister van Volkshuisvesting, staat voor een enorme uitdaging. Ze heeft de taak om jaarlijks 100.000 nieuwe woningen te realiseren, maar met de beperkte middelen die het kabinet beschikbaar stelt, wordt het lastig om wonderen te verrichten. De overheid trekt de komende vijf jaar jaarlijks één miljard euro uit voor woningbouw, een bedrag dat volgens deskundigen lang niet voldoende is om de doelen te halen.
Toename van het woningtekort
Het woningtekort in Nederland blijft groeien. Momenteel zijn er ruim 400.000 huizen te weinig, en die kloof wordt groter door de stijging van eenpersoonshuishoudens en immigratie. Voor 2030 moeten er bijna een miljoen nieuwe woningen bijkomen, vooral omdat er ook huizen verdwijnen door sloop. Hoewel alle coalitiepartijen wonen als belangrijk thema in hun verkiezingsprogramma hadden staan, blijkt de financiële ruimte beperkt. Dit zorgt voor spanningen in het beleid, dat volgens velen een voortzetting lijkt van het beleid van Keijzers voorganger, Hugo de Jonge.
Beperkte middelen, grote verwachtingen
Keijzer moet het doen met een jaarlijks budget van één miljard euro en vijfhonderd miljoen voor infrastructuur rondom nieuwbouwwijken. Dit bedrag staat in schril contrast met de drie tot vijf miljard die een brede wooncoalitie eerder dit jaar noodzakelijk achtte. Een deel van het budget gaat naar het verlagen van de overdrachtsbelasting voor woningbeleggers, een maatregel die niet bijdraagt aan het oplossen van de wooncrisis, maar wel geld uit het beperkte budget wegsnoept.
Verschillen met het vorige beleid
Hoewel de plannen van Keijzer op het eerste gezicht lijken op die van haar voorganger, zijn er subtiele verschillen zichtbaar. Zo staat in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie dat bij woningbouw ‘rekening wordt gehouden’ met water en bodem, terwijl dit onder De Jonge doorslaggevende factoren waren. Ook staat Keijzer kritisch tegenover de huurregulering die De Jonge invoerde. Als voormalig Tweede Kamerlid was zij fel tegen de Wet betaalbare huur, maar nu is ze verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.
De rol van de woningcorporaties
Woningcorporaties hebben zich inmiddels gecommitteerd aan de bouw van 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen voor 2030, mede dankzij de afschaffing van de verhuurderheffing. Toch blijft de vraag hoe de overheid hen kan ondersteunen, gezien de Europese regels rondom staatssteun. Keijzers voorganger verwachtte successen van de Nederlandse lobby in Brussel, maar een definitieve beslissing hierover wordt overgelaten aan de nieuwe Europese Commissie.
Politieke uitdagingen en beperkte regie
De politieke meningsverschillen over de aanpak van het woningtekort zijn groot, en dat maakt het lastig om de regie over de woningbouw vanuit Den Haag te voeren. De discussie over een verplicht aandeel van 30% sociale huur bij nieuwbouw laat dit zien. Hoewel dit onderdeel is van de plannen, is er verdeeldheid binnen de coalitie over de vraag of dit wel in de definitieve wetgeving moet blijven.
Flexwonen en creatieve oplossingen
Door de beperkte mogelijkheden richt Keijzer, net als haar voorganger, haar blik ook op flexwonen en het beter benutten van de bestaande woningvoorraad. Dit betekent dat er meer aandacht komt voor woningdelen en het aanpassen van bestaande gebouwen. Daarnaast wil Keijzer het voor hospita’s makkelijker maken om huurcontracten op te zeggen, in de hoop dat dit meer particulieren aanspoort om bijvoorbeeld studenten in huis te nemen.
Bron: fd.nl