Meer mensen aan een woning helpen door panden op te knippen, is dat een slecht idee?
10 februari 2020
In februari 2020 bood een makelaar op een online huizenzoeksite acht appartementen te koop aan van elk 30 vierkante meter. Het ging echter om panden die in tweeën waren gesplitst. De waarde van één zo’n pand ligt rond de 450.000 euro. De twee appartementen worden verkocht voor 300.000 euro per stuk. Dat is dus een leuk verdienmodel. Het opknippen van woningen wordt vaak toegepast door verhuurders. Zo wordt er immers flink meer huur ontvangen. De eerste gedachte is dan ook wellicht dat er sprake is van woekerprijzen voor deze appartementen en dat dit niet zou moeten mogen. Maar hoe verkeerd is het eigenlijk?
Hoeveel ruimte heeft iemand echt nodig?
Iemand die in een woongroep woont heeft gemiddeld 15 m2 aan eigen ruimte. Daarnaast is er een gemeenschappelijke ruimte. Dat komt dan neer op zo’n 30 vierkante meter voor een alleenstaande en 45 m3 voor een stel. Als dat genoeg is om te kunnen wonen, dan biedt dat kansen voor de oververhitte woningmarkt in met name grote steden als Amsterdam. Daar werden in 2019 ruim 2.000 woningen verkocht, vooral appartementen van rond de 87 m2. Als het opknippen van woningen hierop wordt toegepast dan komen er in één keer duizenden woningen extra beschikbaar.
Een mogelijke oplossing voor het woningtekort
Het bouwen van nieuwe huizen in grote steden is een probleem. Er is maar weinig ruimte beschikbaar. Door meer woningen te splitsen kan misschien een deel van de woningnood worden opgelost. Wel is het zo dat huizenbezitters hier wellicht minder voor in zijn als de woningnood minder wordt. Dan zullen de huizenprijzen immers weer dalen en is zo’n gesplitste woning misschien juist een nadeel omdat mensen liever iets meer betalen voor een ruimer huis. Maar de verwachting is dat als de acht huizen die nu te koop staan snel worden verkocht, dit principe van het opknippen van woningen misschien wel vaker wordt toegepast.
Bron: Het Financieele Dagblad