Instortend erfgoed roept vragen op: zijn onze monumenten nog veilig?

21 maart 2025

Val van de Wilhelminatoren zet monumentenzorg op scherp

De onverwachte instorting van de Wilhelminatoren in Valkenburg heeft de discussie over de staat van Nederlands erfgoed flink aangewakkerd. Zijn onze monumenten eigenlijk wel veilig? En wie houdt daar toezicht op? Hoewel nog niet vaststaat of betonrot de directe oorzaak was, zijn de zorgen over de onderhoudsstaat van rijksmonumenten terecht, zo blijkt uit cijfers van het Rijk.

In Nederland zijn er bijna 62.000 rijksmonumenten, waarvan ongeveer de helft geen woonfunctie heeft. Volgens minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) verkeert 14% van de niet-woonmonumenten in matige tot slechte staat. Dat betekent niet direct instortingsgevaar, maar het is wel zorgwekkend. Vooral grotere gebouwen vormen een knelpunt, mede door de hoge kosten van restauratie en onderhoud.

Miljarden nodig voor monumentaal vastgoedonderhoud

Een rapport van het ministerie van OCW schat dat er in de komende tien jaar minimaal €2,2 miljard nodig is om het onderhoud van rijksmonumenten op orde te krijgen. Wil men het percentage monumenten in slechte staat terugbrengen naar het beleidsdoel van 10%, dan is daar minstens €700 miljoen extra voor nodig. Maar de daadwerkelijke kosten liggen waarschijnlijk hoger, omdat veel inspecties alleen van buitenaf plaatsvinden en interne schade vaak buiten beeld blijft.

Voor vastgoedprofessionals die zich met monumentaal vastgoed bezighouden, ligt hier een duidelijke uitdaging. Herbestemming, herontwikkeling en investeringen in monumenten vragen niet alleen om creativiteit, maar ook om financieel uithoudingsvermogen en kennis van beschikbare subsidieregelingen.

Verantwoordelijkheid tussen eigenaar en overheid

De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van een rijksmonument ligt in eerste instantie bij de eigenaar. Het Rijk biedt ondersteuning in de vorm van subsidies en laagrentende leningen. Gemeenten zijn op hun beurt verantwoordelijk voor handhaving van de Erfgoedwet. Maar of gemeenten daar voldoende grip op hebben, is de vraag.

Volgens de Monumentenwacht, die in opdracht van eigenaren inspecties uitvoert en advies geeft, is de handhaving in de praktijk wisselend. Eefje van Duin, voorzitter van de Federatie Instandhouding Monumenten, vraagt zich hardop af of gemeenten voldoende capaciteit hebben om eigenaren aan te spreken op achterstallig onderhoud. In veel gevallen ontbreekt het aan tijd, middelen en juridische slagkracht.

Voorbeelden van actief ingrijpen en juridische strijd

Toch grijpen gemeenten soms wel degelijk in. In Coevorden werd eind 2023 de bibliotheek in het zeventiende-eeuwse Arsenaal gesloten nadat er scheuren in het gebouw waren ontdekt. In Wassenaar loopt een juridische procedure nadat de gemeente kosten voor behoud van villa Huize Ivecke op de eigenaar probeerde te verhalen.

Dit soort gevallen onderstrepen het spanningsveld waarin gemeenten opereren: aan de ene kant de zorgplicht voor cultureel erfgoed, aan de andere kant het risico op juridische procedures en hoge kosten.

Leegstand en restauratie: een kostbare combinatie

Een van de grootste uitdagingen in de monumentenzorg is de financiering van restauraties. Vooral lege gebouwen zijn kwetsbaar, stelt Aryan Klein van Monumentenwacht Limburg. Zonder inkomstenbron is het lastig om onderhoudskosten te dekken, laat staan ingrijpende restauraties te financieren.

Eefje van Duin noemt het voorbeeld van een kerk waar een restauratie van €20 miljoen nodig is, terwijl er slechts €1 miljoen subsidie beschikbaar is. Met jaarlijks €200 miljoen aan erfgoedsubsidies en nog eens €600 miljoen aan laagrentende leningen is er wel ondersteuning, maar die potten zijn vaak snel leeg. Daarom loopt er nu een onderzoek naar de structurele financieringsbehoefte binnen de monumentenzorg.

Bron: nrc.nl