Heffing grondbelasting in plaats van OZB kan de woningmarkt stimuleren
3 januari 2020
Volgens hoogleraar economie van decentrale overheden Maarten Allers moeten de gemeenten af van het huidige systeem van onroerende zaakbelasting. Als er een grondbelasting wordt geheven kan dit geld worden ingezet om de woningbouw te stimuleren. En dat is hard nodig, want er heerst in veel regio’s in Nederland een schrijnend tekort aan betaalbare woningen. Door gemeenten zelf een lokale heffing te laten invoeren en zo hun eigen inkomsten te laten genereren kan de Rijksbijdrage voor gemeenten omlaag. Dit schept dan weer ruimte voor lastenverlichting op andere vlakken, pleit Allers.
Doelmatig gebruik van beschikbare ruimte
Door een grondbelasting te heffen wordt het lucratiever om grond zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Hoogbouw is dan aantrekkelijker omdat het meer oplevert. De huidige ozb wordt berekend aan de hand van het aantal vierkante meters. Dure hoogbouw is daardoor minder aantrekkelijk omdat dit meer kost en minder oplevert. Grondbelasting is ook eerlijker, zo vindt de hoogleraar. De prijs wordt grotendeels bepaald door factoren waar de huiseigenaar sec geen invloed op heeft zoals de aanleg van wegen en voorzieningen en daarmee ook werkgelegenheid.
Lokale belastingen moeten gemeenten helpen met het realiseren van voorzieningen
Als gemeenten grondbelasting mogen heffen kunnen zij dit geld inzetten om hun stad of dorp aantrekkelijk te maken met extra voorzieningen. Het CPB heeft overigens de nodige bedenkingen tegen het invoeren van een grondbelasting als vervanger voor de huidige ozb. Dit is namelijk niet zomaar geregeld. Hoogleraar Allers erkent dat er de nodige hobbels te nemen zijn. Grondeigenaren zullen vrezen voor waardedaling van de grond, omdat verkoop lastig wordt. Maar dit kan worden ondervangen door de ozb te verlagen of een afschaffing van de overdrachtsbelasting te overwegen. De verwachting is dat het kabinet over het heffen van een grondbelasting geen beslissing gaat nemen maar deze doorschuift naar een volgende kabinetsperiode.
Bron: Het Financieele Dagblad