De Woningwet 2015 is rijp voor een grondige herziening

8 augustus 2018

In 2015 presenteerde het kabinet een nieuwe Woningwet. Deze wet werd vastgesteld omdat er in de jaren daarvoor de nodige incidenten hadden plaatsgevonden met woningcorporaties. De wet stond vol met regelgeving want de controle moest beter en efficiënter. Maar is de woningbouw en met name de huurder daar nu zoveel wijzer van geworden? Voortborduren op de huidige situatie lijkt nu een onverstandige keuze te zijn geweest.

Controle in zes lagen

De controle op de sociale huurwoningen bestaat nu uit maar liefst zes lagen met bovenaan het WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw). De tweede laag is het systeem van visitatie. Eens in de vier jaar wordt een woningcorporatie bezocht voor financiële toetsing. Het eindoordeel ligt in vrijwel alle gevallen tussen de 7 en de 7,5. Dit houdt in dat het oordeel niet echt waardevol wordt gevonden door de corporaties. De Autoriteit Woningcorporaties (AW) bestaat sinds juli 2015. Deze instantie toetst of iemand geschikt is als commissaris van een woningcorporatie. De raad van toezicht, de vierde laag, verzorgt het interne toezicht. Dan is er als vijfde laag de internal audit, en tot slot nog de accountant, die een steeds belangrijker wordt.

Irritatie en hogere kosten

Alle instanties die in het kader van de Woningwet 2015 hun werk doen voerden hun werk en controles uit zonder dat er onderling overleg plaatsvond. Dat leidde tot overlapping en dat zorgde weer voor irritatie bij de woningcorporaties die zich ernstig belemmerd voelden in hun werkzaamheden. Het goede nieuws is dat de het WSW en de AW inmiddels met elkaar in gesprek zijn gegaan over het uitvoeren van hun controles. Het probleem bij dit overleg was dat het werd gevoerd door partijen die er belang bij hebben dat alles zoveel mogelijk bij het oude wordt gelaten. Dat zal dus niet gaan leiden tot fundamentele veranderingen.

Overkoepelend college

Het zou beter zijn om één overkoepelend college in te stellen dat zich uitspreekt over de maatschappelijk wenselijke beoordelingsgebieden. Ook zaken als de rol van een woningcorporatie in de lokale gemeenschap en efficiënt werken zouden hierbij moeten worden onderzocht, in plaats van dat er alleen wordt gekeken naar financiële aspecten. Daarnaast is het zo dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij het beleid van woningcorporaties, terwijl ze geen zeggenschap hebben over de financiën. Dit leidde onder andere tot de landelijk bekend geworden problemen bij woningcorporatie Vestia.

Eén verantwoordelijke per beoordelingsgebied

Het zou een stuk efficiënter zijn wanneer per beoordelingsgebied slechts één instantie verantwoordelijk is. Met name de overlapping in het huidige systeem wekt veel ergernis. De Autoriteit Woningcorporaties kan hier een belangrijke rol in spelen. Deze instantie moet in de meerderheid van de gevallen eindverantwoordelijk worden gemaakt, tenzij er goede argumenten zijn om de verantwoordelijkheid voor een bepaald onderdeel bij een andere instantie te leggen. Een dergelijke fundamentele aanpassing van de Woningwet zal zeker op weerstand stuiten. Een dergelijke aanpassing zal echter leiden tot meer efficiency en minder ergernis omdat er geen sprake meer is van overlapping bij het uitvoeren van toezicht taken. De AW kan worden ondersteund door een krachtige rad van advies die onder meer voor hen het debat met de regering kan aangaan om de belangen van woningcorporaties te behartigen. Als voor een dergelijke aanpassing wordt gekozen kan dit leiden tot een aanzienlijke verbetering van de situatie.

Bron: FD