De druk van tiny houses op beleidsmakers
8 augustus 2024
We leven in een tijd waarin de behoefte aan ruimte steeds nijpender wordt, en beleidsmakers overwegen nu ‘ontgroei’ als oplossing. Dit betekent dat huizen kleiner moeten worden, wat volgens velen een bedreiging vormt voor onze levensvreugde. Tiny houses, met een maximale oppervlakte van 50 vierkante meter, worden als oplossing gepresenteerd. De echte puristen kiezen zelfs voor nog kleinere huizen, soms slechts 24 of zelfs 7 vierkante meter groot. Deze minimalistische woningen worden geprezen door de media, maar roepen vragen op over hun praktische en emotionele waarde.
Tiny houses als crisisoplossing
Tiny houses lijken een antwoord op meerdere crises. Ze kunnen snel en efficiënt worden gebouwd, ideaal in een land met ernstige woningnood zoals Nederland. Tot 2030 moeten er honderdduizenden woningen bijkomen. Deze kleine woningen bieden een uitkomst in een dichtbevolkt land waar ruimte schaars is. Maar de aantrekkingskracht van tiny houses gaat verder dan hun praktische voordelen; ze symboliseren een andere manier van leven. Mensen zoals Marjolein Jonker, een voorvechter van tiny living, benadrukken een terugkeer naar de basis en een verschuiving in prioriteiten.
De aantrekkingskracht van minimalisme
De tiny-house beweging, die halverwege de 19de eeuw begon met Henry David Thoreau’s terugtrekking in de natuur, heeft tegenwoordig een beperkte, maar invloedrijke aanhang. De mindset van minimalisme is echter wijdverbreid. Het idee dat we te veel hebben en te veel consumeren, is een veelgehoorde klacht. Deze cultuurkritiek richt zich op de overvloed aan keuzes en spullen die ons omringen, en roept op tot een simpeler, zuiniger leven.
Historische argwaan tegen overdaad
De argwaan tegen overvloed is niet nieuw. In de oudheid vreesden de Grieken het oneindige en met de opkomst van het christendom werd het verlangen naar meer als een zonde gezien. In de moderne tijd leidde de spectaculaire welvaartsstijging na de Tweede Wereldoorlog tot een nieuwe vorm van wantrouwen jegens consumptie. Intellectuelen bekritiseerden de consumentencultuur en de overdaad aan spullen.
Zelfopgelegde schaarste
De tiny-house beweging promoot een levensstijl waarin het hoogstnoodzakelijke centraal staat. Deze zelfopgelegde schaarste is gebaseerd op de misvatting dat alleen het noodzakelijke telt, terwijl mensen juist meer willen dan alleen overleven. Tiny-house adepten hebben moeite met overdaad en streven naar een gestripte levensstijl. Dit wordt ook weerspiegeld in de FIRE-beweging, waar mensen door zuinigheid en minimalisme vroeg met pensioen willen gaan. Deze levensstijl kan echter leiden tot een liefdeloos bestaan waarin gezelligheid en comfort worden opgeofferd.
Beleidsmakers en ontgroei
Tiny houses en de filosofie van ontgroei vinden ook hun weg naar beleidsmakers. Er is een roep om af te stappen van de fixatie op economische groei, met de nadruk op het idee dat geld niet gelukkig maakt. Deze politieke kant van de beweging begint met de constatering dat we op te grote voet leven en dat de aarde dat niet aankan. Maatregelen moeten het rantsoen afdwingen.
Prikkels voor groei
De beperkingen van het stroomnet worden nu gezien als reden om onze levensstijl aan te passen. In plaats daarvan zouden deze grenzen een prikkel moeten zijn om innovatieve oplossingen te vinden. In de jaren 70 werd gedacht vanuit de vraag, niet vanuit het aanbod. Dit leidde tot ambitieuze plannen voor kerncentrales. De huidige beperkingen zouden juist een aanmoediging moeten zijn om verder te denken en te handelen.
Overdaad als verlossing
De roep om minder, kleiner en schraler wordt vreemder naarmate men er langer over nadenkt. Grote religieuze tradities beschrijven het hiernamaals als een plek van overvloed en vervulling. Waarom zouden we onszelf tot die tijd beperken? Becca Rothfeld benadrukt in haar werk dat er niets bewonderenswaardigs is aan het minimalisme. Laten we streven naar een wereld die zo hemels mogelijk is, in plaats van onszelf te beperken.
Bron: fd.nl