Circulaire economie komt moeizaam op gang: grondstoffengebruik neemt juist toe
24 februari 2025
Doelstelling voor 2030 lijkt onhaalbaar
Nederland wilde in 2016 een ambitieuze stap zetten: het grondstoffengebruik in 2030 halveren. Dit moest niet alleen de klimaat- en milieu-impact verkleinen, maar ook de afhankelijkheid van buitenlandse grondstoffen verminderen. Acht jaar later blijkt uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat dit doel ver buiten bereik ligt.
Sterker nog, na een tijdelijke afname tijdens de coronaperiode is het grondstoffengebruik juist weer gestegen. Met het huidige beleid zou Nederland in het beste geval slechts een kwart minder grondstoffen gebruiken in 2030, ver onder de oorspronkelijke doelstelling.
Grote vraag naar grondstoffen door bouw en energietransitie
De komende jaren zal de vraag naar grondstoffen alleen maar toenemen. Er moeten 900.000 extra woningen gebouwd worden, en daarnaast vraagt de energietransitie om enorme hoeveelheden materialen voor windmolens en batterijen. Dit legt een extra druk op een markt die nu al worstelt met duurzaamheid en recycling.
Het wereldwijde grondstoffengebruik, van delving tot verwerking, is verantwoordelijk voor 60% van de broeikasgasuitstoot en 90% van het biodiversiteitsverlies. Toch blijft de circulaire economie in Nederland achter, ondanks eerdere waarschuwingen van experts en eerdere rapporten van het PBL in 2019, 2021 en 2023.
Europa kwetsbaar door afhankelijkheid van grondstoffen
Naast de milieu-impact speelt ook geopolitiek een rol. Europa is sterk afhankelijk van landen zoals China en Nigeria voor cruciale grondstoffen. Dit werd pijnlijk duidelijk toen de oorlog in Oekraïne de prijzen van olie en gas de hoogte in joeg. Europese lidstaten proberen hierop in te spelen door meer grondstoffen binnen de eigen grenzen te delven en duurzamere mijnbouwtechnieken te ontwikkelen. Maar zonder een sterke circulaire economie blijft Europa kwetsbaar voor prijsstijgingen en leveringsproblemen.
Recycling en slim ontwerp als oplossing
Om echt een verschil te maken, moet Nederland veel meer inzetten op hergebruik en recycling. Het PBL pleit onder andere voor subsidies voor recyclingbedrijven, die de afgelopen jaren in moeilijkheden kwamen. Ook kunnen er strengere eisen worden gesteld aan het ontwerp van producten.
Industrieel ecoloog Benjamin Sprecher van de TU Delft benadrukt het belang van productontwerp: als een kapot onderdeel eenvoudig te vervangen is, hoeft een heel product niet weggegooid te worden. Een stofzuiger met een los te vervangen wiel of een windturbine waarvan de onderdelen eenvoudig los te halen zijn, kan op lange termijn veel grondstoffen besparen.
Consumenten staan open voor circulair, maar lopen tegen obstakels aan
Hoewel consumenten steeds meer openstaan voor circulaire producten, blijkt dit in de praktijk lastig. Reparaties zijn vaak duur en kunnen meestal alleen met originele onderdelen van de fabrikant worden uitgevoerd. Hierdoor kiezen veel mensen alsnog voor een nieuw product.
Het Europees Parlement heeft vorig jaar de ‘right to repair’ aangenomen, een richtlijn die fabrikanten verplicht om reparaties tegen een redelijke prijs aan te bieden. Maar hoe dit in de praktijk wordt uitgevoerd, moet nog blijken.
Voor vastgoedprofessionals en projectontwikkelaars is het belangrijk om deze ontwikkelingen in de gaten te houden. De bouwsector speelt immers een cruciale rol in het grondstoffengebruik en de overstap naar een duurzamere, circulaire economie.
Bron: nrc.nl