Autoluwe stad populairder dan gedacht: misverstand belemmert beleid
24 februari 2025
Meer draagvlak voor duurzame mobiliteit dan verwacht
Beleidsmakers die pleiten voor een autoluwe stad krijgen vaak te maken met felle weerstand. De indruk bestaat dat de meeste mensen tegen maatregelen zijn die wandelen en fietsen stimuleren of de auto minder dominant maken. Maar nieuw onderzoek wijst uit dat dit beeld niet klopt.
Twee derde van de ondervraagden in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten geeft juist de voorkeur aan goede mobiliteit zonder auto. Toch denken veel mensen onterecht dat ze hierin alleen staan. Dit fenomeen, bekend als ‘pluralistic ignorance’, zorgt ervoor dat beleidsmakers zich laten leiden door een kleine maar luidruchtige groep tegenstanders.
Waarom zien we de nadelen van auto’s niet?
We zijn zo gewend geraakt aan een autogerichte samenleving dat de nadelen nauwelijks meer opvallen. Uitlaatgassen worden als normaal ervaren, terwijl sigarettenrook veel sneller als hinderlijk wordt gezien. Lawaai van verkeer valt minder op dan harde muziek. Dit selectieve oordeel komt voort uit een psychologisch mechanisme dat ‘motonormativity’ wordt genoemd: een ingebakken overtuiging dat de auto een vanzelfsprekend onderdeel van het straatbeeld is.
Dit effect is sterker in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, maar ook in Nederland blijkt de impact groot. Bovendien speelt de omgeving een rol. Mensen in stedelijke gebieden zijn kritischer over autogebruik dan inwoners van het platteland. Daarnaast beïnvloeden sociale kringen hoe iemand over mobiliteit denkt: hoe positiever vrienden en familie tegenover de auto staan, hoe groter de kans dat iemand dit zelf ook vindt.
Anders communiceren voor meer draagvlak
Omdat veel mensen zich niet realiseren dat er brede steun is voor duurzame mobiliteit, laten ze zich in discussies overschreeuwen door een minderheid die vasthoudt aan de status quo. Dit beïnvloedt ook beleidskeuzes. Politici en gemeenten kunnen hierop inspelen door de manier waarop ze plannen presenteren te veranderen.
In plaats van een technische maatregel als “Bent u voor 30 km/u in de stad?” kan de vraag worden gesteld als “Vindt u dat kinderen veilig zelfstandig naar school moeten kunnen?”. Op deze manier verschuift het debat van weerstand tegen verandering naar steun voor een gemeenschappelijk doel.
Van auto als norm naar een stad voor iedereen
Mobiliteitsvoorkeuren zijn niet aangeboren, maar worden gevormd door de fysieke en sociale omgeving. Beleidsmaatregelen kunnen hier actief op inspelen. Zo kan gratis parkeren in de openbare ruimte worden gereguleerd, kunnen de maatschappelijke kosten van autorijden explicieter worden gemaakt en kan belastingbeleid worden ingezet om duurzaam vervoer aantrekkelijker te maken.
Daarnaast moet de publieke ruimte niet langer primair ingericht worden op rijdende en stilstaande auto’s, maar juist voetgangers, fietsers en groen de ruimte geven. De grootste belemmering voor een duurzamere stad is niet het gebrek aan draagvlak, maar het misverstand over hoe groot die steun eigenlijk is. Als beleidsmakers dit doorbreken, kan de stad van de toekomst écht vorm krijgen.
Bron: nrc.nl