Wie bepaalt welke bouwregels ‘overbodig’ zijn?
19 december 2024
In de jacht op het behalen van de ambitieuze woningbouwdoelen wordt vaak het belangrijkste element over het hoofd gezien: de toekomstige bewoners. Dat vindt Andrea Prins, architectuurcriticus en expert op het gebied van wonen. Het is begrijpelijk dat de bouwsector pleit voor minder regels, zeker gezien de uitdaging om bijna één miljoen nieuwe woningen te realiseren voor 2030. Maar de aantallen blijven achter; van de 100.000 woningen die jaarlijks gebouwd moeten worden, werden er in 2023 slechts 73.000 opgeleverd.
Bouwregels en de vraag naar meer woningen
Het is duidelijk dat de focus in de bouwsector ligt op het verhogen van de productie. De huidige regering wil regeldruk verlagen en ‘overbodige’ regelgeving schrappen om de bouwproductie te versnellen. Dit klinkt niet nieuw; eerdere regeringen hebben dezelfde belofte gedaan. Het idee is om het aantal woningen te verhogen door de bouwprocessen te vereenvoudigen. Dit gebeurt niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland, waar het nieuwe ‘Gebouwtype E’ is geïntroduceerd. Deze woningen mogen voldoen aan lagere bouwstandaarden, met als doel de kosten te drukken en de productie te verhogen.
Wonen gaat om de mens, niet om cijfers
De frustratie van Andrea Prins ligt in het feit dat het niet alleen om aantallen gaat. De wooncrisis is niet simpelweg een kwestie van het behalen van bouwdoelen. Wonen draait om de kwaliteit van de woonomstandigheden en, belangrijker nog, om de mensen die er wonen. Minder regels zorgen niet per definitie voor betere woningen. De regels die er zijn, zijn er met een reden: ze beschermen de woonkwaliteit die we in Nederland als vanzelfsprekend beschouwen. Deze regelgeving is ontstaan om te garanderen dat elke burger recht heeft op een fatsoenlijke woning, iets wat momenteel onder druk staat.
Wat gebeurt er zonder regels?
In steden zoals Seoul, waar de woningnood ook groot is, zie je de gevolgen van te weinig regulering. In de Zuid-Koreaanse hoofdstad hebben bouwondernemers met minimale overheidscontrole ‘creatieve’ oplossingen bedacht, zoals het ombouwen van kantoorgebouwen tot celwoningen, zogenaamde goshiwon. Deze kleine, vaak onveilige units van tussen de vier en zestien vierkante meter, die in de jaren vijftig als tijdelijke noodoplossing dienden, zijn nu een normaal verschijnsel geworden. Er is pas sinds 2022 enige regulering, maar voor veel van deze units blijven de oude, gevaarlijke normen gelden. De goshiwon-units huisvesten inmiddels zo’n 230.000 mensen, vaak kantoormedewerkers, arbeiders en studenten, en bieden geen basisveiligheid zoals rookmelders of een tweede vluchtroute.
Welke regels zijn ‘overbodig’ en voor wie?
De discussie over welke bouwregels ‘overbodig’ zijn, roept een belangrijkere vraag op: voor wiens woningen zijn deze regels overbodig? In Nederland speelt de wooncrisis zich ook af tegen de achtergrond van jarenlang falend volkshuisvestingsbeleid. Maar moeten we in Nederland echt de weg inslaan van minder regels, zoals in Seoul? De term ‘overbodig’ heeft namelijk een bedenkelijke lading. Het dreigt niet alleen te gaan over welke regels we schrappen, maar wie daar de dupe van zijn. De kwetsbare groepen in onze samenleving, zoals gevluchte mensen, statushouders en migranten, dreigen de gevolgen van een versimpelde regelgeving het eerst te voelen.
We moeten daarom vasthouden aan het principe van fatsoenlijke woningen voor iedereen, en niet vervallen in het idee dat minder regels altijd tot meer woningen leidt.
Bron: nrc.nl