Utrecht bouwt, maar wil geen blokkendozen: liefde voor de stad is de sleutel
14 oktober 2024
Utrecht staat voor een grote uitdaging: de stad moet flink groeien om plek te bieden aan de snel toenemende bevolking, maar dat wil het graag doen zonder de stad te veranderen in een doolhof van anonieme blokkendozen. Hoe maak je een stad waar mensen graag wonen, in plaats van een verzameling kille gebouwen? Wethouder Eelco Eerenberg en stedenbouwkundige Sanneke van Wijk nemen ons mee op een fietstocht door de stad langs goede en minder goede voorbeelden van stedelijke ontwikkeling.
Meer woningen zonder sfeer in te leveren
De stad Utrecht verwacht tussen 2024 en 2040 te groeien van 374.000 naar 450.000 inwoners. Maar het gemeentebestuur wil voorkomen dat de stad vol komt te staan met levenloze gebouwen. De nieuwe stedenbouwkundige visie legt daarom duidelijke richtlijnen vast voor toekomstige bouwprojecten. Volgens Van Wijk moeten nieuwe gebouwen de stad aantrekkelijk maken voor voetgangers, bijvoorbeeld door open gevels te gebruiken in plaats van dichte, met reclame bedekte muren. Dit zorgt voor een prettiger straatbeeld en een groter gevoel van veiligheid.
Een stad om in te leven, niet alleen te wonen
Volgens wethouder Eerenberg gaat het bij stadsontwikkeling niet alleen om het neerzetten van zoveel mogelijk nieuwe woningen. “Hoe geef je de stad liefde, hoe zorg je dat mensen zich er thuis voelen?”, vraagt hij zich af. De nieuwe visie moet ervoor zorgen dat Utrecht niet alleen groeit, maar ook een fijne plek blijft om te leven, te spelen en te werken. Het is belangrijk dat de stad meer wordt dan alleen een plek om te wonen.
De valkuil van ondoordachte hoogbouw
Een voorbeeld van waar het mis kan gaan, is te zien bij de Zijdebalen, waar een woontoren acht verdiepingen boven de omliggende gebouwen uitsteekt. “Een windgat,” noemt Van Wijk het. Ze pleit daarom voor ‘getrapte bouw’, waarbij de bovenste verdiepingen verder naar achter worden geplaatst om overlast van wind te verminderen en een vriendelijker straatbeeld te creëren.
Groen is goed, maar niet altijd de oplossing
Ook de groene gemeenschappelijke binnentuinen van moderne appartementencomplexen lijken in eerste instantie een succes. Maar schijn bedriegt. Van Wijk wijst erop dat bewoners vaak klagen over slechte akoestiek, wat ervoor zorgt dat deze groene oases nauwelijks gebruikt worden. Dit toont aan hoe belangrijk het is om verder te kijken dan alleen esthetiek en rekening te houden met het gebruik van de ruimte.
Ruimte voor participatie en kwaliteit
In reactie op kritiek vanuit de inwoners van Utrecht, is er in de nieuwe visie extra aandacht voor participatie. De stad heeft veel aandacht besteed aan gesprekken en enquêtes met bewoners om hun visie op de toekomst van Utrecht mee te nemen in het plan. Dit heeft geleid tot vier belangrijke stelregels: de mens staat centraal, er moet ruimte zijn voor rust en reuring, de omgeving moet groen en aangenaam zijn, en er moet ruimte zijn voor ontmoeting, zoals bij de voortuintjes in de Laan van Chartroise.
Bouwen met oog op de toekomst
Van Wijk erkent dat het stellen van hogere eisen aan nieuwe bouwprojecten kan leiden tot hogere kosten, maar benadrukt dat dit de kwaliteit van de stad op de lange termijn ten goede komt. “De woningen moeten honderd jaar meegaan, en in die tijd moet de stad leefbaar blijven.” Ook wethouder Eerenberg gelooft dat duidelijke spelregels projectontwikkelaars helpen om beter samen te werken met de stad en dat dit de bouwprojecten in Utrecht uiteindelijk ten goede zal komen.
De nieuwe skyline van Utrecht
De fietstocht eindigt bij het stationsgebied, waar de skyline van Utrecht steeds hoger wordt. Met gebouwen zoals Wonderwoods, een dertig verdiepingen tellende toren met een hectare groen langs de gevel, zet Utrecht een nieuwe standaard voor hoogbouw. “Je wilt bouwen op verschillende hoogtes, zodat de stad echt een compositie wordt,” legt Van Wijk uit. Zo wil Utrecht niet alleen in de breedte, maar ook in de hoogte groeien, met oog voor de toekomst en het welzijn van haar inwoners.
Bron: nrc.nl