Binnenhof moet eind deze maand leeg zijn
22 augustus 2024
De gemeente Den Haag heeft definitief bepaald dat de gebouwen op en rond het Binnenhof tegen het einde van deze maand volledig verlaten moeten zijn. Dit besluit werd maandag genomen vanwege ernstige zorgen over brandveiligheid, die niet langer met tijdelijke maatregelen te beheersen is. Burgemeester Jan van Zanen benadrukte het onaanvaardbare risico van een mogelijke brand in het hart van Den Haag en dringt aan op snelle uitvoering van de geplande renovatiewerkzaamheden aan het middeleeuwse Binnenhof.
Vertrek van premier en staf
Premier Dick Schoof en zijn staf worden gedwongen het Torentje, hun huidige werkplek, te verlaten. Schoof had aanvankelijk het plan om met een deel van zijn personeel in het Torentje te blijven, voornamelijk vanwege de noodzaak van vertrouwelijke communicatie met andere wereldleiders. Het Torentje beschikt over de benodigde afgeschermde ruimtes en ingewikkelde netwerken die niet aanwezig zijn in het ministerie van Binnenlandse Zaken, de tijdelijke vervangende locatie. Ondanks het begrip van burgemeester Van Zanen voor deze bezwaren, prevaleert de zorg voor brandveiligheid.
Geen uitstel voor verhuizing ambtenaren
Naast de premier vroeg minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer (BBB) vorige week om uitstel van de verhuizing voor zeventig ambtenaren, met de bedoeling hen tot 2025 op het Binnenhof te laten werken. Ze benadrukte dat de vluchtveiligheid gewaarborgd was. De gemeente Den Haag heeft dit verzoek echter afgewezen en blijft bij haar besluit dat het Binnenhof volledig ontruimd moet worden.
Dwangsom bij niet-naleving
Als premier Schoof na 18 september nog steeds op het Binnenhof werkt, kan de gemeente Den Haag een dwangsom opleggen van 100.000 euro per week, tot een maximum van 1 miljoen euro. Hoewel de Eerste en Tweede Kamer al in 2021 naar een tijdelijke locatie zijn verhuisd, bleef de toenmalige premier Mark Rutte (VVD) in het Torentje werken. Op dit moment wordt het Binnenhof uitsluitend nog gebruikt door het ministerie van Algemene Zaken van premier Schoof.
Bron: nrc.nl