Woningborg-geschil: ‘Bewoners hebben nooit goede beschoeiing gehad’

29 juli 2024

Een recente zaak bij de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen (RvA) belicht de problemen van kopers met hun aannemer omtrent een ondeugdelijke beschoeiing. Het conflict draait om een nieuwe woonwijk waarbij de oevers van de tuinen niet voldoende beschermd blijken te zijn tegen afkalving, ondanks dat dit volgens de overeenkomst de verantwoordelijkheid van de aannemer was.

Problemen met de beschoeiingDe strijd tegen het stijgende water met drijvende steden

Acht woningen zijn gebouwd op een kunstmatig eiland, waarbij de aannemer zich had verplicht een beschoeiing aan te brengen ter bescherming van de oevers. Binnen een jaar na oplevering kwamen er echter grote problemen aan het licht: de grond achter de beschoeiing begon af te kalven en er ontstonden zinkgaten in de tuinen. De maatregelen die de aannemer nam, zoals het aanbrengen van extra planken, bleken onvoldoende, en een door de bewoners ingeschakelde deskundige stelde vast dat de beschoeiing niet voldeed.

Dubbele toetsing door de arbiter

De kopers van de acht woningen dienden afzonderlijk een klacht in bij de RvA, waar hun zaken tegelijkertijd behandeld werden. De arbiter concludeerde dat de beschoeiing niet voldeed aan de aannemingsovereenkomst noch aan de normen van goed en deugdelijk werk. De aannemer had geen ontwerpberekening gemaakt, ondanks duidelijke instructies van de gemeente. De arbiter ondersteunde het oordeel van de deskundige dat de beschoeiing niet diep genoeg was aangebracht, niet overal juist bevestigd was en dat er drainagebuizen doorheen liepen via slecht afgedichte gaten.

Verantwoordelijkheid en onderhoud

De aannemer probeerde zich te verdedigen door te stellen dat de kopers zelf verantwoordelijk waren voor het onderhoud van de beschoeiing en het risico van erosie hadden genomen door de rietgroei aan het water tegen te gaan. De arbiter wees deze verdediging echter van de hand, omdat de aannemer niet aannemelijk kon maken dat de kopers hun onderhoudsplicht hadden verzaakt. Het argument van de aannemer dat hij een nieuwe beschoeiing had voorgesteld waarbij de kosten gedeeld zouden worden, werd eveneens verworpen, aangezien dit voorstel veel te beperkt was.

Vonnis

De arbiter stelde de kopers volledig in het gelijk en oordeelde dat de aannemer de beschoeiing binnen vier maanden goed en deugdelijk moest herstellen. Daarnaast moest de aannemer de proceskosten en de kosten van de door de kopers ingeschakelde deskundige vergoeden. De kopers kregen ook hun aanvraagkosten van 445 euro terugbetaald, omdat ze voor meer dan 75 procent in het gelijk waren gesteld. De uitspraak maakt duidelijk dat de dubbele toetsing door de RvA-arbiter een cruciale rol speelde in het beslechten van het geschil in het voordeel van de kopers.

Bron: cobouw.nl