Studentenhuisvesting in Nederland: evenwicht tussen studio’s en gedeelde woonruimten
13 november 2023
Het Nederlandse kabinet heeft plannen om tot 2030 maar liefst 60.000 studentenwoningen te bouwen. Hoewel dit een welkome stap is, waarschuwen experts dat het realiseren van dit doel uitdagend zal zijn. Bovendien uiten zij zorgen over de nadruk op zelfstandige studio’s en appartementen ten koste van gedeelde woonruimten.
Druk op de woningmarkt voor studenten
Uit recente bevindingen van het Kenniscentrum Studentenhuisvesting (Kences) blijkt dat studenten, met name in steden als Amsterdam, Delft, Leiden, Nijmegen, en Utrecht, nog steeds moeite hebben om betaalbare woonruimte te vinden. De druk op de woningmarkt voor studenten is toegenomen door factoren zoals het wegvallen van de basisbeurs in 2015 en de groei van het aantal (internationale) studenten aan Nederlandse universiteiten.
Kabinet’s ambitie en uitdagingen
Met als doel de krapte op de woningmarkt aan te pakken, heeft minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge aangekondigd tot 2030 900.000 nieuwe woningen te willen realiseren, waarvan 60.000 bestemd zijn voor studenten. Ardin Mourik, de eerste ‘studentenhuisvestingsregisseur’, erkent de uitdagingen en wijst op concrete plannen voor 25.000 nieuwe studentenwoningen tot 2030. Hij benadrukt echter dat het halen van het doel van 60.000 een enorme opgave is, gezien beperkte ruimte en stijgende bouwkosten.
Overweging voor onzelfstandige woonruimten
Een zorgwekkende trend die Mourik opmerkt in de nieuwe plannen, is de achterblijvende focus op onzelfstandige woonruimten. Terwijl er voornamelijk studio’s en appartementen worden gebouwd, wijst Mourik op het belang van gedeelde woonruimten voor het welzijn van studenten, zoals ondersteund door onderzoek. Hij tracht gemeenten te overtuigen om vaker in te zetten op onzelfstandige woonruimten en bestaande ruimte efficiënter te benutten, bijvoorbeeld door hospitaverhuur aantrekkelijker te maken.
Financiële stimulans voor zelfstandige woningen
Woningcorporaties bepalen de huurprijzen op basis van een puntensysteem, waarbij zelfstandige woonruimten financieel aantrekkelijker zijn. Studio’s en appartementen kunnen maximaal 800 euro per maand vragen, terwijl kamers in gedeelde woningen aanzienlijk goedkoper zijn. Hoewel huurtoeslag beschikbaar is voor zelfstandige woonruimten, vindt woningmarktonderzoeker Frank Wassenberg dat financiële prikkels voor studentenhuisvesting heroverwogen moeten worden, bijvoorbeeld door huurtoeslag op een eerlijkere manier toe te kennen aan alle uitwonende studenten.
Bron: nrc.nl