Wat maakt een plein een prettige plek om te vertoeven?
25 augustus 2022
NRC hield een onderzoek naar de voorwaarden waar een plein aan moet voldoen. Hoe voorkom je dat je als stedenbouwkundige een plein ontwerpt waar niemand graag wil zijn? Zo’n plein dat alleen wordt gebruikt door mensen die onderweg zijn en waar niemand neerstrijkt? NRC hield een enquête onder zijn lezerspanel met de vraag “Waar moet een goed plein aan voldoen?”. De uitkomsten waren verrassend. De Amerikaan William H. Whyte, stedenbouwkundige en socioloog, onderzocht het fenomeen pleinen al in de jaren 70 van de vorige eeuw in New York. In 1980 presenteerde hij zijn boek ‘The sociale life of small urban spaces’. Uit zijn onderzoek bleek dat sommige aspecten totaal niet van belang zijn, zoals de grootte van het plein, de vorm of de gebouwen die erop staan. Maar wat maakt een plein dan wel populair?
We willen zitten op een plein
Eén van de belangrijkste voorwaarden waar een goed plein aan moet voldoen is voldoende zitplaatsen. Als passanten kunnen zitten op een bankje, een hoge stoeprand of een ombouw rond een fontein of beeld dan doen ze dat ook zo blijkt uit onderzoek. Een belangrijk deel van de zitplaatsen moet gratis zijn, dus niet op het terras van horeca. Die horeca mag er wel zijn. Het liefst een ijssalon of een broodjeszaak, een plek waar je snel iets te eten of te drinken kunt kopen om dat dan op zo’n bankje te nuttigen. Dat bankje staat bij voorleur onder een boom. Bomen op een plein maken het plein aantrekkelijk vanwege de schaduw die ze bieden.
Formaat en vorm zijn niet doorslaggevend
Als de NRC lezers naar hun favoriete plein wordt gevraagd dan komen zowel klein pleintjes voorbij als hele grote. De Brink in Deventer staat in het lijstje, maar ook het Nijntjepleintje in Utrecht. Een plein moet beschutting bieden en dus bij voorkeur aan minstens drie zijden bebouwd zijn. Zo wordt je beschermd tegen wind en dat maakt een plein aantrekkelijk, zo geven meerdere reageerders op de NRC enquête aan. Naast populaire pleinen zijn er ook pleinen die de waardering van de bezoekers minder kunnen wegdragen. Zo worden onder andere het Rotterdamse Schouwburgplein en het Lubeckplein in Zwolle genoemd als plaatsen waar je niet voor omfietst. Het Plein in Den Haag, niet alleen bekend uit het Monopolyspel maar ook in het echt populair, geeft wisselende reacties. Het Plein staat vol met terrassen, wat de één een gruwel vindt, terwijl een ander de levendigheid ervan kan waarderen.
Een goed plein trekt vrouwen aan
Whyte schreef in zijn boek ‘Als een plein een minder dan gemiddeld aantal vrouwen trekt, dan is er iets mis’. Ook uit de NRC enquête blijkt dat de aanwezigheid van meisjes en vrouwen op een plein het plein een goed imago geeft en een gevoel van veiligheid. Een plein moet ook voor ouderen een fijne plek zijn. Er moeten goede zitplaatsen zijn voor mensen die minder mobiel zijn. Soms worden er maatregelen getroffen om bepaalde bezoekers te weren. Scherpe punten op muurtjes moeten hangjongeren ontmoedigen. Leuningen op bankjes moeten het zwervers onmogelijk maken om ze als slaapplek te kiezen. Over het algemeen ergeren bezoekers zich maar beperkt aan de aanwezigheid van zwervers en andere mogelijk overlast gevende groepen. Zolang ze zelf maar rustig kunnen zitten, kunnen bijkletsen met vrienden of genieten van een maaltijd, een drankje of een ijsje, valt het overige publiek vaak maar amper op.
Bron: NRC