PBL adviseert gemeenten en woningcorporaties om goed na te denken over flexwoningen
25 juli 2022
De overheid wil dat er komende jaren jaarlijks zo’n 15.000 flexwoningen worden gebouwd. Deze huizen moeten de woningnood oplossen. Vooral voor mensen die met spoed huisvesting nodig hebben zoals statushouders, mensen die in scheiding liggen of die uit een ggz-instelling worden ontslagen. Zo’n flexwoning kan 10 tot 15 jaar blijven staan. Bijkomend voordeel voor een gemeente is dat de bezwaarprocedure minder ingewikkeld en langdurig is en dat er ook gebouwd kan worden op locaties die normaal gesproken niet direct geschikt zijn voor woningbouw, zoals een voormalig voetbalveld. Maar toch adviseert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gemeenten en woningcorporaties om goed na te denken over het realiseren van flexwoningen.
Praktische problemen
Gemeenten en woningcorporaties lopen vooral tegen praktische problemen aan. Er zijn te weinig geschikte locaties waar de flexwoningen kunnen worden geplaatst. Ze worden grotendeels in woonfabrieken geprefabriceerd, zodat het opbouwen relatief snel kan gaan. Maar vaak zijn er problemen met de kosten. Gemeenten spreken hiervoor soms budgetten aan die bedoeld zijn voor andere zaken. En dan zijn er ook nog protesten van omwonenden.
Focus op lange termijn vervaagt
Het PBL waarschuwt dat betrokken partijen zich niet uitsluitend moeten focussen op flexwoningen. Die zijn weliswaar een oplossing voor de korte termijn. Maar de krapte op de woningmarkt kan alleen worden opgelost door te zorgen voor woningbouw die voor de langere termijn bedoeld is. Het PBL wijst gemeenten en woningcorporaties er op dat het belangrijk is om onder alle omstandigheden de juiste afwegingen te maken.
Bron: Het Financieele Dagblad