De nadelen van twee soorten overdrachtsbelastingen
5 oktober 2020
Het kabinet heeft bekend gemaakt dat de overdrachtsbelasting op de woningmarkt wordt aangepast. Voor starters wordt het tarief verlaagd naar 0%, voor doorstromers blijft het 2% en voor andere kopers wordt het verhoogd naar 8%. Er zijn verschillende voor- en nadelen van deze regeling en er zijn uit de maatschappij dan ook sterke reacties opgekomen. Maar wat zijn deze voor- en nadelen precies? En wat is een goed alternatief voor deze regeling?
Voordelen voor de woningmarkt
De overdrachtbelasting werkt verstorend op de woningmarkt. Mensen die willen verhuizen of een huis willen kopen, zijn door de overdrachtbelasting namelijk meer geld kwijt, waardoor ze minder snel zullen verhuizen. Mensen zullen dus ook minder snel verhuizen als ze een andere baan zoeken, wat ervoor zorgt dat de arbeidsmobiliteit verslechtert. Het afschaffen van de overdrachtsbelasting kan dus zeker een positief effect hebben op de woningmarkt, aangezien de kosten van een verhuizing dalen.
Voordelen van overdrachtsbelasting
Zijn er ook positieve effecten van een overdrachtsbelasting? Zeker. Aangezien het kopen van huizen door de hypotheekrenteaftrek wordt gesubsidieerd, zorgt een overdrachtsbelasting ervoor dat deze subsidie iets minder wordt. De hypotheekrenteaftrek wordt op termijn echter wel afgeschaft, waardoor deze compensatie niet meer nodig is. Als deze aftrek niet meer bestaat, is het dus bevorderlijk voor de woningmarkt om de overdrachtsbelasting af te schaffen. Er hoeft namelijk niet meer gecompenseerd te worden voor de subsidiëring van de woningmarkt.
Geen overdrachtsbelasting voor starters
Met het nieuwe beleid van het kabinet betalen huizenkopers tot 35 jaar geen overdrachtsbelasting meer. Dit zorgt ervoor dat de woningmarkt beter functioneert. Het is daarom vreemd dat hier zo negatief op wordt gereageerd. Een starter heeft hier namelijk wel degelijk iets aan. Door het afschaffen van deze belasting hoeft een starter namelijk minder eigen geld mee te nemen. De overdrachtsbelasting moet namelijk uit eigen middelen gefinancierd worden, aangezien hier meestal niet extra voor geleend kan worden. Een starter is dus wel degelijk geholpen door geen overdrachtsbelasting.
Concurrentie voor starters
Naast het verlagen van de belasting voor starters, wil het kabinet de belasting verhogen voor andere kopers, zoals beleggers. De reden hiervoor is dat veel woningen worden opgekocht om ze vervolgens te verhuren. Dit wordt buy-to-let genoemd. Starters ondervinden hierdoor meer concurrentie en kunnen minder snel een huis kopen, waardoor ze moeten huren. Door de hoge huren, is sparen ook lastiger. En zonder eigen geld is het nog lastiger om een huis te kopen. Een hogere overdrachtsbelasting voor beleggers kan helpen om dit te voorkomen. Uit Engeland komen bijvoorbeeld positieve signalen over dit beleid.
Nadelen van een hogere overdrachtsbelasting
De hogere overdrachtsbelasting geldt echter niet alleen voor beleggers, maar bijvoorbeeld ook voor woningcorporaties. Zij kopen vaak woningen die al verhuurd worden, waardoor er geen buy-to-let plaatsvindt. Het is daarom moeilijk uit te leggen waarom ook zij meer belasting moeten betalen. De reden dat de verlaging van de belasting voor starters gefinancierd moet worden door een hogere belasting voor andere kopers, is niet logisch. Dit kan namelijk ook gebeuren door de hypotheekrenteaftrek te verminderen.
Alternatieven voor een hogere overdrachtsbelasting
Het is lastig om te bepalen of een koper een woning aanschaft om deze te verhuren. Het verhogen van de overdrachtsbelasting voor buy-to-let kopers is in de praktijk daarom erg lastig. Een alternatief is het invoeren van een opkoopbeschermhing door gemeenten. Hiermee kunnen voorwaarden worden gesteld aan het verhuren van een woning, woordoor buy-to-let minder voorkomt.
Bron: Het Financieele Dagblad