Aanleg van warmtenetten in Nederland vraagt kennis van over de grens

6 juni 2019

In de komende 10 jaar worden nog eens zo’n 750.000 woningen aangesloten op een warmtenet. Een verdubbeling ten opzichte van het huidige aantal. Dit biedt natuurlijk mooie kansen voor Nederlandse bedrijven. Maar het ontbreekt in sommige gevallen aan noodzakelijke kennis om de aanleg en uitrol van deze warmtenetten in goede banen te leiden. Daarvoor is kennis nodig uit het buitenland.

In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld mogen bewoners kiezen van welke warmtebron ze gebruik maken. In Nederland staat collectiviteit hoog in het vaandel. Verplichte aansluiting, verplichte afname en zelfs een toeslag als er te weinig wordt afgenomen dankzij goede isolatie of een zachte winter. Want de investeringen moeten wel worden terugverdiend.

Keuzevrijheid voor bewoners en bedrijven in het buitenland

In andere Europese landen hebben bewoners maar ook bedrijven de vrijheid om zelf t kiezen hoe ze hun pand willen verwarmen. Zweden, Duitsland, België en Finland zijn hier voorbeelden van, evenals het eerder genoemde Verenigd Koninkrijk. Dit zorgt ervoor dat de exploitanten van het warmtenet worden geprikkeld om goedkoper en beter te zijn dan alternatieven. Zo niet dan raken ze klanten kwijt.

Dit stimuleert hen om scherp te blijven en niet achterover te leunen omdat het geld vanzelf binnenkomt. De onderlinge concurrentie is sowieso veel groter, want in het VK zijn bijvoorbeeld meer dan 1.000 warmtebedrijven, terwijl er in Nederland tot nu toe maar een stuk of 30 actief zijn.

Nederland moet goed kijken hoe warmtenetten in het buitenland functioneren

Annelies Huygen, hoogleraar ordening energiemarkten aan de Universiteit van Amsterdam en daarnaast werkzaam bij TNO. Zij is duidelijk over wat Nederland te doen staat. Kijk naar het buitenland, hoe de markt voor warmtenetten daar is geregeld en doe er je voordeel mee. Nieuwe diensten en veel tevreden klanten zullen er mede toe bijdragen dat de uitrol van warmtenetten de komende decennia soepel zal verlopen.

Bron: Financieele Dagblad