Sneller reizen levert geen tijdwinst op, wel verdere reizen
27 maart 2019
Vroeger waren we meer tijd kwijt met reizen, want alles ging langzamer. Dat is een stelling die mensen maar al te graag bezigen. Maar klopt dat wel? Nee dus. We willen als we ergens heen moeten ongeveer een uur reizen, dat vinden we comfortabel en na dat uur willen we op onze bestemming zijn. Maar vandaag de dag rijden auto’s harder en gaan treinen sneller.
Wat is het gevolg: We reizen niet korter maar verder. De verhoging van de maximumsnelheid voor auto’s op de snelweg naar 130 kilometer per uur levert meer files op. Snellere treinen produceren meer fijnstof. Maar we kunnen wel verder reizen in kortere tijd. Gevolg daarvan is dat provinciesteden veranderen in forenzensteden, we zijn immers zo op ons werk in de Randstad.
Snellere verbindingen komen vooral grote steden ten goede
Madrid is er een goed, of slecht zo je wilt, voorbeeld van. Sinds een paar decennia geleden in Spanje hogesnelheidstreinen gingen rijden tussen verschillende steden in de regio naar Madrid, zorgde dat ervoor dat mensen naar Madrid trokken, omgekeerd bleef de uittocht uit. De grootste stad profiteert dus in de meeste gevallen van en betere verbinding tussen een grote stad en kleinere omliggende plaatsen.
Vaart minderen is beter voor het milieu
We gaan echt niet minder reizen als het sneller gaat. Als we niet meer mogen vliegen naar Brussel of Parijs dan pakken we de supersnelle trein. Als we de snelheid er daadwerkelijk uithalen, door bijvoorbeeld de maximumsnelheid op de snelweg terug te brengen naar 120 kilometer per uur en die snelheid ook op het spoor te hanteren dan doen we er wat langer over. En dan blijven we misschien dichter bij huis. Want ja, dat uur reizen is toch eigenlijk wel heilig. De vaart uit ons reizen halen is beter voor zowel het milieu als voor onszelf.